ROOD
Rood bloot dood groot brood stoot groot rood brood dood.
Verloren
Hoog, bovenop de toren
daar zit ze, met klare kijk
te studeren hoe een man
alle moed heeft verloren
Neer kijkt ze, op die man
hoe zwak en zielig
zo'n mens zijn kan
Nog ziet ze, een laatste keer:
twee lichtjes staren weer.
Herboren
Dan vliegt ze, op naar beter oorden
de man volgt, met zijn ogen.
Nooit eerder zag hij zo'n schoonheid
niet te verwoorden
Recht staat hij, op wankele voet
maar toch gaat de man
naar dat moois op zoek
Wat was ooit verloren, is nu herboren.